De evolutie van het uurwerk van 1300 tot op heden wordt geschetst aan de hand van uurwerken die in Mechelen of voor de Mechelaar werden gemaakt.
Als Johannes van Hinghene in 1372 de opdracht kreeg een torenuurwerk te vervaardigen voor de Sint-Romboutskerk was Mechelen één van de eerste steden in Vlaanderen met een dergelijk uurwerk.
De hertogen van Bourgondië gaven hun passie voor het verzamelen van uurwerken door aan de Habsburgers Filip de Schone, Margaretha van Oostenrijk en Keizer Karel.
De bourgeoisie en de clerus volgde die trend, en kardinaal de Granvelle, eerste aartsbisschop van Mechelen, pronkt op al zijn geschilderde portretten met zijn uurwerken.
Met de godsdienstoorlogen verdween de uurwerknijverheid uit Mechelen, met uitzondering van de Engelse horlogemaker Jacob Willmore, die de wijzerplaten voor de Sint-Romboutskathedraal maakte en zich vanaf 1706 in Mechelen vestigde en de familie de Beefe uit Luik, die ook in Mechelen actief was.
Vanaf de 19de eeuw waren de Mechelse uurwerkmakers nog enkel verdelers en herstellers van uurwerken.
Albert Vloebergh uit de Guldenstraat was als enige verkoper van het ijzerenweghorloge Roskopf Patent en een grote regionale verdeler.
(Paul Van Rompay, uurwerk-historicus)
De oplossing op dinsdag 30 juli om 14.00 u. in Den Deigem.
Achteraf kunnen er vragen worden gesteld.
Nadien een bespreking van de door de bezoekers meegebrachte horloges !!!
Iedereen welkom
Geef een reactie